Als maatje er voor de ander zijn
Mary is een maatje geworden van mensen met een GGZ-achtergrond, en bezoekt de mensen thuis. Ze is heel trouw en toegewijd: voor twee vrouwen is Mary al dertien jaar maatje, voor een andere vrouw vier. Ze legt uit waarom mensen haar hulp nodig hebben, en hoe het in zijn werk gaat:“Zij hebben zelf aangegeven hulp te willen, dat is al heel fijn. Er is chaos in hun hoofd, chaos in huis; dingen en papierwerk opruimen. Ik ben een stok achter de deur: ‘als ik volgende week kom, dan is het huis weer netjes’, dat soort dingen.’’ Om handvatten te geven helpt Mary mee, daarna pakken de mensen het zelf op. Haar ervaring is dat ze het zelf kunnen, maar bij de administratie, kleding opruimen, en dingen regelen waarbij de computer nodig is, moeite kost. Daar helpt ze dan bij. Wat ze ook biedt is een luisterend oor; een goed gesprek, waardoor mensen anders tegen hun problemen aan kijken, en zij zien dat ze niet de enigen zijn die ergens mee kunnen zitten. Vaak ben je niet heel verschillend dan de ander, maar wat voor hen een groot ding is geworden, is voor Mary een klein ding. Door met elkaar in gesprek te gaan ontdek je dat we in de basis hetzelfde zijn.Het is heel belangrijk dat de mensen van wie Mary maatje is, weten dat zij er voor hen is, dat ze haar altijd kunnen bellen als het nodig is. Het contact kan soms drie keer per week zijn, of drie keer per maand, of een half jaar niet, net waar behoefte aan is. Mary is heel flexibel, maar geeft ook haar grenzen aan: de weekends zijn voor haar en haar gezin.Het is erg fijn voor haar om te merken dat het de mensen nu goed gaat en dat ze heel blij zijn met haar hulp. Na al die jaren is er een hechte band ontstaan: “Het voelt een beetje als een soort familie, ik kom heel dichtbij ze en zij ook soms heel dichtbij mij”.
Heel soms heb je een professional nodig
Eigenlijk is het contact steeds goed verlopen, tot op een keer door een van de vrouwen de telefoon niet meer werd opgenomen. Er was iets voorgevallen en toen ging het bergafwaarts met haar. Mary heeft ervoor gezorgd dat een professionals contact heeft opgenomen met de vrouw. Daarna is het weer snel goed gekomen. Als maatje heb je natuurlijk geen opleiding gevolgd, en kun je mensen niet laten opnemen, mocht dat nodig zijn. Er zijn mensen die kortdurend, of af en toe hulp nodig hebben, en daarvoor een maatje behoeven. Twee mensen waar Mary maatje van is helpt ze af en toe, bijvoorbeeld door iemand van tijd tot tijd naar het ziekenhuis te brengen. Het voorgekomen dat ze kortdurend hulp verleende aan een vrouw, moeder van een peuter, die met spoed geopereerd moest worden aan haar knie, en de weken daarna nog niet mobiel was. Familie en vrienden waren behulpzaam, maar daarmee waren nog niet alle dagen gevuld, en toen is Mary bijgesprongen. Dat was erg leuk om te doen, en weer eens iets anders; het bieden van hand-en-spandiensten. Mary ziet dat hieraan veel behoefte is, aan tijdelijke hulp die voorheen door de gezinshulp werd verricht. Mary verwacht dat er veel mensen zijn die dit soort hulp als vrijwilliger willen verlenen.
Vrijwilliger in het wijkhuis
Via een buurmeisje van vroeger is Mary gastvrouw geworden in het Wijkhuis van Geffen. Dat houdt in dat je mensen ontvangt in ‘de Huiskamer’, waar mensen op gezette tijden binnen kunnen lopen voor een gratis kopje koffie, een praatje of een spelletje, net waar behoefte aan is. Het belangrijkste is dat mensen elkaar kunnen ontmoeten, en de drempel om te komen zo laag mogelijk is. Mary zit in een werkgroep, om activiteiten op poten te zetten, en mensen te vinden die de activiteiten willen begeleiden. Er zijn een aantal vaste activiteiten, zoals sjoelen, koken en knutselen. Ze hebben zich ingezet om mensen met een buitenlandse achtergrond bij het Geffense te betrekken, om kennis met elkaar te maken. Die bijeenkomsten worden altijd heel goed bezocht. Ook dit werk vindt Mary erg leuk om te doen, en zij en andere vrijwilligers zijn steeds bezig om anderen te enthousiasmeren, want er blijven vrijwilligers nodig voor het wijkcentrum.